Dit artikel is reeds eerder verschenen in een uitgave van Onze Hond in 2021 – Tekst door Daniëlle Hermans

Een paar maanden geleden las ik in De Volkskrant : “De lessen die dokters leren als ze zelf de ziekte krijgen waarvan ze alles weten.” Het artikel ging over artsen die een beroerte hadden gekregen en zelf specialist waren op dat gebied. Ze schreven wat dit met hun gedaan had op het gebied van empathie voor de patiënt. Maar ook dat ze nu bijna met schaamte terugdachten aan adviezen die ze hun patiënten hadden gegeven.

Een berucht voorbeeld van zo’n advies dat sommige artsen met terugwerkende kracht het schaamrood op de kaken bracht is: “Kijk naar wat je nog wél kunt”; een dooddoener waarvan de patiënt zich heus niet vrolijker gaat voelen. Wanneer een arts ervaart wat het is om volledig afhankelijkheid te zijn, als hij zélf de gevolgen van een beroerte ondervindt, ontstaan inzichten en ideeën voor betere begeleiding en behandeling. Heel logisch eigenlijk, zou je denken, maar in de geneeskunde – waar heel veel wordt geleerd door boekenwijsheid – is het niet heel gangbaar om te leren door aan den lijve te ondervinden.

Leren door aan den lijve te ondervinden

Ook in ons vakgebied, gedragstherapie voor honden, doen we ontzettend veel kennis op door opleidingen en boeken, dus door erover lezen of door te luisteren naar een professional. Het is zeker heel belangrijk om een uitgebreide basiskennis te vergaren door middel van studie. Ik zal de laatste zijn die zegt dat het begrijpen van leerprincipes, trainingsmethodes en héél veel kijken naar- en lezen over lichaamstaal niet belangrijk is. Maar erváring hebben met een specifiek probleem bij een eigen hond; een probleem op een bepaald gebied aan den lijve ondervinden, dat is absoluut een pré om iemand goed te kunnen begeleiden. Ik hoor al collega’s steigeren nu, excuus op voorhand, maar lees alsjeblieft verder.

Grommen naar de hele wereld

Voor mij is dat gebied hond-hond agressie. Daar ligt mijn passie en daarvan weet ik dat ik niet alleen mijn professionele kennis, maar ook persoonlijke ervaring kan bieden aan een eigenaar. Want ik heb zelf zo’n hond en leef al ruim zes jaar met haar samen. Ik mag denk ik wel zeggen dat ik ervaringsdeskundige ben op het gebied van hond-hond agressie. Al meer dan vijf jaar lees ik alles, maar dan ook álles wat er te vinden is over deze vorm van agressie en probeer ik trainingen uit die wellicht nog meer bieden dan wat ik nu al doe.

De hond waar ik het over heb is mijn labrador June. Ze is ‘gewoon’ een Labrador, met stamboom en een aparte lichtbruine kleur. June is mij ontzettend dierbaar, ze heeft me een stukje zorgeloosheid en nachtrust gekost, maar ze heeft me nog véél meer gebracht.

June is een reactieve hond die ook echt bijtincidenten had met andere honden. Dus begon voor mij een zoektocht naar wat er in godsnaam mis was met haar. Want ze had toch dezelfde socialisatie, opvoeding en training gehad als al mijn andere honden? Waarom ging het bij haar dan zo mis? Toen ze een jaar oud was had ze niet alleen andere honden gebeten, maar reageerde ze op straat met luid blaffen, trekken aan de riem en grommen naar zo’n beetje de hele wereld. Mensen, fietsers, paarden, koeien, brommers, kinderen en vooral naar elke ‘vreemde’ hond. Kortom, wandelen was geen pretje.

Hondenprofessionals zijn net mensen…

Bij mijn hond ligt de oorzaak waarschijnlijk op het neurologische vlak. Ze kwam op de wereld na een zware bevalling waarbij ze ruim twee uur vastzat in het geboortekanaal. Bovendien werd ze geboren in een toen vrij hectische omgeving. Destijds had ik acht honden in huis, en een aantal van mijn teven had de neiging om zich met regelmaat te doen gelden. Ook was er in die periode een pup in huis die veel medische aandacht nodig had. Achteraf denk ik dat ik meer tijd voor haar had moeten nemen, en dat al die factoren samen niet de beste leerervaringen waren voor mijn hond. Maar inderdaad: achteraf is alles makkelijker. Hondenprofessionals zijn net mensen, ook zij maken fouten. Hoe vaak ik niet heb gedacht: Kon ze me maar vertellen wat er aan de hand is. Maar al kon ze dat: wat zou het uitmaken? Het enige wat ik wilde was haar gedrag beheersbaar en veilig maken.

Hondenprofessionals zijn net mensen..

Concept training

Om June te helpen heb ik zo’n beetje elke trainingsmethode ingezet die ik kende, met wisselend succes. Dit heeft uiteindelijk geleid tot de ontwikkeling – in samenwerking met mijn collega– tot een methode gebaseerd op concept trainen. We kunnen in dit artikel niet heel uitgebreid ingaan op die training, maar waar het op neerkomt is dat ik vooral heb gewerkt aan het opbouwen van June’s zelfvertrouwen. Bij concept training ga je uit van het karakter en de natuurlijke eigenschappen van de hond. Is het een optimist, een pessimist, een doener of een denker? Heef hij doorzettingsvermogen, is hij beloningsgevoelig of snel afgeleid? Door inzicht te krijgen in al die eigenschappen kun je daar met kleine oefeningen invloed op uitoefenen. Let wel: deze methode is er niet op gericht het totale karakter van de hond te veranderen. Je kunt van een ras pessimist geen optimist maken, maar wel kun je werken aan zelfvertrouwen en zelfstandigheid, zodat de hond leert dat hij sommige problemen zelf kan oplossen. June is een hond die van nature de kat uit de boom kijkt. Ze was onzeker en zocht in alles steun bij mij. Haar probleemoplossend vermogen was erg laag. Daarom ben ik in eerste instantie gaan werken aan haar balans en haar zelfvertrouwen, door oefeningen te doen. Balanstraining, neuswerk en shape-oefeningen, waarbij ze zelf moest leren keuzes maken: dingen die ze succesvol kon afronden. Daarmee legde we een basis om haar niet meer zo snel door te laten schieten in haar opwinding als ze een andere hond zag en kwam ze erachter dat er alternatief gedrag was dat ze kon uitvoeren.

Schoenen

Mijn ervaringen met mijn eigen hond hebben mij tot een betere trainer en therapeut gemaakt. Ik heb in de schoenen van mijn cursisten gelopen. Sterker nog: ik loop er nog in. Ik begrijp hun angsten, onzekerheden en schaamte. Zonder mijn eigen hond was ik nooit zo ver gekomen in het vinden van een trainingsmethode voor deze problematiek.

Inmiddels kan ik zeggen dat het met June een stuk beter gaat. In huis is ze ontspannen. Ze is goed te lezen en sinds een jaar of twee speelt ze ook met andere, bekende honden. Ook buitenshuis kan ze inmiddels de wereld prima aan. Ze reageert niet meer op al die dingen die ik eerder noemde, maar: nog wel op honden. Niet meer op een afstand van ruim dertig meter, maar een vreemde hond kan niet zomaar op haar aflopen. Dan blaft ze nog heel heftig en bij kleine rassen ben ik oprecht bang dat ze zal bijten. Grote rassen gaat prima, maar het ziet er niet bepaald vriendelijk uit.

Het hoogst haalbare

Kortom, ik kan mijn hond niet ongecontroleerd los laten lopen zonder risico voor andere honden. Maar ze kan nu omgaan met haar omgeving en we kunnen situaties dusdanig managen dat wandelen ook leuk kan zijn. Ze heeft een kei sterke en zwaar getrainde recall, want zonder dat zou ze nooit los kunnen lopen. Ik moet erop kunnen vertrouwen dat ze altijd komt als ik roep. En zelfs dan gaat ze aan de lijn op plekken waar ik geen overzicht heb. Want ‘altijd’ is voor veel honden – en ook voor June – een betrekkelijk begrip.

Voor mijn hond en mij is dit waarschijnlijk het hoogst haalbare. Dat wandelingen te managen zijn, ik zonder kleerscheuren weer thuiskom en mijn omgeving ook. Maar volledig ontspannen en ongedwongen wandelen zal nooit tot de mogelijkheden behoren.

“Je moet gewoon laten zien wie de baas is”

Dan vraag je je nu misschien af: Oké, maar wat wilde je eigenlijk zeggen met het begin van dit artikel? Voor mij als eigenaar veranderde de wereld toen mijn hond dit gedrag ging vertonen. Zo ging dat ook bij heel veel van mijn cliënten. Als je een hond hebt die blaft, gromt, je over straat trekt, misschien zelfs gebeten heeft, dan krijg je een soort stempel. Dat stempel geldt niet alleen voor de hond, jij als eigenaar krijgt hem ook, en dat is ontzettend moeilijk.

Ik weet als geen ander hoe het voelt om bijna onderuit te gaan omdat mijn hond volle kracht richting een andere hond wilde. Om me kapot te schamen omdat ik haar bijna niet kon houden en me vast moest houden aan een lantaarnpaal. Hoe het voelt om de blikken te zien van mensen die je bijna kunt horen denken: Wat een agressief beest. Het vreselijke gevoel dat jij weet hoe ontzettend lief je hond eigenlijk is als hij wel ontspannen is in zijn eigen omgeving, maar dat hij het niet laat zien als hij buiten je eigen terrein is.

Ik weet hoe het is om op onmogelijke tijden te wandelen zodat je maar zo min mogelijk mensen of honden tegenkomt. Om te wandelen op plekken waar bijna niemand komt, maar waar je misschien zelf ook niet helemaal op je gemak bent. Om steeds maar weer te horen van anderen dat je je hond maar eens goed moet aanpakken. “Je moet gewoon laten zien wie de baas is.” Dat doet wat met je.

Als ze niet eens haar eigen hond kan trainen…

Ik weet hoe het voelt en misschien voelt het voor mij op sommige punten nog wel extra zwaar. Omdat ik een hondenschool heb, gedragstherapeut ben en mensen in de omgeving dit ook weten. Dan kun je je geen fouten veroorloven. Ik kan niet denken: Ik probeer toch nog eens of ze misschien wel met die ene hond samen kan. Of: Ik probeer gewoon eens wat dichter bij die andere hond te lopen om te kijken hoe ver we nu zijn in onze training. Want als ze dan toch reageert, ben ik én een stap terug in mijn training, maar ook tast zo’n incident mijn geloofwaardigheid als trainer aan. Want een gedragstherapeut moet toch een perfecte hond hebben? Als ze niet eens haar eigen hond kan trainen…

Als je een hond hebt die blaft, gromt, je over straat trekt, misschien zelfs gebeten heeft, dan krijg je een soort stempel.

Nieuwe inzichten

Inmiddels denk ik wat genuanceerder over het beeld dat mensen van mij hebben. Want maakt het feit dat mijn hond soms dit gedrag laat zien, mij een slechte trainer of therapeut? Integendeel: ik denk dat mijn ervaringen mij een betere therapeut hebben gemaakt. Dit is kennis die je niet kunt opdoen uit boeken en trainingen. Dit moet je ervaren, voelen en leren door vallen en opstaan.

Maakt dit een trainer of gedragstherapeut die geen enkele ervaring heeft met eigen hond(en) dan per definitie een slechte trainer? Nee, zo is het ook weer niet. Ik hoop dat collega’s die zelf geen hond hebben die probleemgedrag vertoont zich niet aangevallen voelen. Ik denk alleen dat waar de artsen uit het Volkskrant-artikel nieuwe inzichten kregen in het behandelen van hun patiënten, dit ook voor gedragstherapeuten geldt. Na het leven met een hond met een gedragsprobleem, ben je als therapeut op dat gebied een betere therapeut. Je begrijpt de eigenaar beter en kunt met praktische oplossingen komen die je zelf ook moest bedenken. En ook niet onbelangrijk: je kunt een realistisch einddoel stellen.

Blij met elkaar

Ik geloof oprecht dat we eerlijk moeten zijn naar cliënten. Als gedragstherapeut moet je inschatten welke honden echt voor bijna honderd procent kunnen verbeteren, en voor welke het hoogst haalbare een ‘normale’ wandeling zal zijn. Wellicht zullen er verwachtingen moeten worden bijgesteld en moet iemand accepteren dat bepaalde sporten bijvoorbeeld niet haalbaar zijn. Dit kan voor de cliënt soort van rouw met zich meebrengen. Hoewel dit wellicht zwaar klinkt; dat proces is wel belangrijk om de hond te kunnen zien zoals hij is, zodat baas en hond uiteindelijk weer blij kunnen zijn met elkaar.

Kijk naar je eigen hond

In elke training zeg ik: “Kijk naar de hond voor je en niet naar de hond van de buren.” Iedere hond is een individu met zijn sterke en zwakke punten. Dit geldt ook voor de hond met probleemgedrag. Hoe eerder je weer de sterke en positieve kanten van je hond kunt zien, hoe sneller de training vaak verloopt. Dat gold ook voor mij met mijn hond. Als fokker, trainer en gedragstherapeut had ik absoluut andere verwachtingen van haar. Maar nu zie ik haar onvoorwaardelijke wil om met mij te werken, de lichtelijk lompe knuffels die ze geeft als ze blij is om me te zien, haar zachtheid naar haar jongere zusje en haar relaxte gedrag in huis.

Nee, we gaan geen kampioen agility (wat ze geweldig kan) worden, we kunnen geen detectiewedstrijden lopen (haar nummer 1 favoriete bezigheid) en gezellig samen naar een terras; dat zit er niet in. Maar dat is oké, dat hoeft ook niet. June is goed nu zoals ze is. Ik ben haar dankbaar voor wie ze is, en voor wat ze mij leerde.

Recente berichten

Ik weet wat het is:

* Om te voelen dat iedereen een hekel lijkt te hebben aan jouw hond.

* Om voor de zoveelste keer thuis in huilen uit te barsten omdat jij je best doet en afstand houdt. En dat dan iemand zijn hond toch los op jouw hond laat aflopen en boos wordt als jouw hond uitvalt.

* Om niet met je hond naar die workshop of cursus te gaan, omdat hij dan de boel bij elkaar blaft en geen enkele focus heeft op jou.

* Om altijd op scherp te staan omdat je alle situaties moet managen.

* Om sprankjes hoop te krijgen als je hond geen uitvalactie had tijdens een wandeling, en je de dag erna weer met beiden voeten op aarde landt als je bijna onderuit getrokken wordt.

* Om regelmatig een hartverzakking te krijgen als je niet op tijd die ene hond of persoon zag aankomen.

* Om je niet te kunnen veroorloven te wandelen op een plek waar geen uitwijkmogelijkheden zijn, want dan is uitvallen naar de andere hond onvermijdelijk.